Louis Salomons Feuilleton 34 — Paul en Lotte Auerbach deel 2

De twee Stolpersteine ter nagedachtenis van Sophia Charlotte Auerbach-Seligsohn en Paul Auerbach,
Herengracht 522 Amsterda

Klik hier voor Paul en Lotte Auerbach deel 1

De Auerbachs zaten inmiddels al vele maanden samen ondergedoken aan de Amsteldijk 19lll.
Dat dit zo lang goed was gegaan, lag er vermoedelijk aan dat de situatie in het pand niet ongunstig was.

De woning stond op naam van Joop Sjollema, die verderop aan de Amstel 244 zijn atelier had en zich niet al te vaak liet zien. De Duitsers hadden in de zomer van 1942 de kamers die Herman Scheltema van hem in onderhuur had verzegeld. Sindsdien hadden ze hun belangstelling voor het adres verloren1.

Van de buren hadden ze weinig te duchten. Op tweehoog woonde een pasgetrouwd echtpaar, op éénhoog een tapijthandelaar die veel weg was en op de beletage Henk Stibbe een joodse vertegenwoordiger in grammofoonplaten met zijn niet joodse vrouw Marie Bolzendahl. In de zomer van 1943 scheidde het echtpaar, waarschijnlijk omdat Stibbe weinig vertrouwen had in de bescherming die een gemengd huwelijk hem bood tegen deportatie. Hij dook onder2. Na de oorlog trouwden ze weer. Marie bleef al die tijd in het benedenhuis wonen. Ze zou zich ontpoppen tot Cootjes reddende engel.

De derde etage beschikte bovendien zoals zoveel laat negentiende-eeuwse huizen in Amsterdam over een aparte opgang met een eigen trappenhuis, waardoor de bewoners van de derde etage en de andere etages elkaar niet op de trap tegen konden komen, maar alleen op de stoep. Dat was voor Cootje een uitkomst. Zo bleven haar visites praktisch onopgemerkt.

Behalve anonimiteit boden de twee achterkamers die de Auerbachs bewoonden ook een redelijke leefruimte. 
Het had allemaal nog veel slechter gekund. Met Cootje als betrouwbare steun en toeverlaat was de moraal aanvankelijk nog redelijk goed. Janny van Wering die om de hoek woonde, kwam ook af en toe met Cootje mee voor de gezelligheid. Herman Scheltema liet zich niet meer zien, die zat ondergedoken op de Drentse heide.

In de loop der maanden begon de onderduik echter zijn tol te eisen. Voor de zondagskinderen die Paul en Lotte waren, was de overgang van het onbezorgde luxeleven dat ze geleid hadden naar een bestaan in gevangenschap dat gekenmerkt werd door de voortdurende dreiging om opgepakt te worden onvoorstelbaar groot. 

Paul droeg zijn gevangenschap stoïcijns. Ondanks de ellendige situatie waarin zij terecht waren gekomen, wist hij zijn goede humeur te behouden. Hij doodde de tijd met lezen, studeren en het oplossen van schaak- en bridgeproblemen. In bridge was hij een uitblinker. Als secretaris van de Amsterdamse afdeling van de Nederlandse Bridgebond had hij zich in de tweede helft van de jaren dertig met groot enthousiasme ingezet voor de popularisering van de sport.

Lotte had misschien niet de intellectuele honger die haar man op de been hield. De eindeloze dagen, de verveling, het monotone leven, de onzekerheid en de angst; het vrat aan haar en het moet haar langzaam maar zeker gek gemaakt hebben.
Bovendien leed ze aan allerlei kwaaltjes en had ze pijn. De Dolantine die Cootje haar bezorgde, hielp daar goed tegen. Het middel had nog een andere eigenschap die haar het leven draaglijker maakte: net als morfine was het in hoge mate roesopwekkend3. Al enkele minuten nadat ze zichzelf het middel met een injectie had toegediend, werd ze door gevoelens van opperste tevredenheid en gelukzaligheid doorstroomd. Zorg en verdriet verdwenen en maakten plaats voor de heerlijkste fantasieën. Tomeloze energie kwam in de plaats van vermoeidheid. Het leven was mooi, zelfs in gevangenschap! Althans voor de paar uur die haar roes duurde.
Ze had echter wel steeds meer ampullen nodig om tot eenzelfde euforie te komen. Dat maakte het voor Cootje niet eenvoudiger om in haar behoefte te voorzien.

Behalve dat Dolantine verslavend was, had het nog andere bijwerkingen. Bij langdurig gebruik trad geheugenverlies op en begonnen zich allerlei ongecoördineerde bewegingen te manifesteren bij de gebruiker, ook in het gezicht. Dit kon ontaarden in epileptisch aandoende aanvallen. Uiteindelijk traden er bij gebruikers karakterveranderingen op zoals die van morfine gebruikers bekend zijn met verwaarlozing van persoonlijke behoeften en de omgeving als voornaamste kenmerken4.

Vermoedelijk werd Lotte in de loop der maanden steeds afhankelijker van de Dolantine en begon ze zich daardoor ook steeds vreemder te gedragen. Zo hing ze opvallend uit het raam en liep ze in een bui van radeloosheid de straat op, omdat het isolement haar te machtig was geworden5.

Uiteindelijk liep het mis na een onderduikperiode van bijna anderhalf jaar. Op een ochtend begin juli 1944 begaf Cootje zich zoals gewoonlijk naar de Amsteldijk.
Ze had haar tas met boodschappen in de hand. Ze had de deur al geopend en was de trap al een paar treden opgelopen toen haar te binnen schoot dat ze vergeten had om melk te kopen. Ze haastte zich weer naar beneden en liep het huis uit. Ze wilde net de hoek om lopen om in de Tweede Jan Steenstraat op zoek te gaan naar een melkboer, toen ze vanuit haar ooghoek zag dat Marie Bolzendahl het gordijn opzij deed, haar strak aankeek en naar boven wees. In een fractie van een seconde begreep Cootje dat het mis was. De zaak was verraden. In paniek keerde ze via een grote omweg naar de Burmanstraat terug om zeker te zijn dat ze niet gevolgd werd.

Pas een paar dagen later durfde ze terug te gaan. Paul en Lotte waren weg. De kamers waren overhoopgehaald, het was een ravage. Haar hart klopte in haar keel toen ze het zag.
Het had maar weinig gescheeld of ze was zelf gearresteerd, hoorde ze van Marie. De politieagenten die na de arrestatie waren achtergebleven hadden haar verteld dat ze op een jonge blonde vrouw zaten te wachten.

Op 13 juli 1944 werden Paul en Lotte samen geïnterneerd in kamp Westerbork, vermoedelijk na enige tijd in het Huis van Bewaring aan de Weteringschans in hechtenis gezeten te hebben. Ze werden ondergebracht in de strafbarakken 66 en 67, gereserveerd voor opgepakte onderduikers. Het regime was zwaar: ze moesten dwangarbeid verrichten en kregen minder te eten dan de andere gevangenen.
Via Cootje lieten ze een verzoek overbrengen aan Yvonne Georgi om hen de winterkleding toe te zenden, die ze haar in bewaring hadden gegeven. Die hield de boot vrijwel af6. Vermoedelijk had ze de kleding die ongetwijfeld van uitstekende kwaliteit was, al op de zwarte markt te gelde gemaakt.

Vervolgens werden beiden op 31 juli gedeporteerd naar het Tsjechische kamp Theresiënstadt. Misschien was het feit dat Paul als medewerker van de Joodse Raad stond ingeschreven en een gerespecteerd geleerde was, er de reden van dat ze niet rechtstreeks naar een vernietigingskamp werden gestuurd. Het was uitstel van executie.
Theresienstadt heette een elitekamp te zijn, waar alleen selecte groepen joden werden toegelaten, maar maar in feite ws het net als Westerbork een doorvoerkamp, van waar de gevangenen naar Auschwitz gedeporteerd werden.
Op het moment dat zij er aankwamen werd het bewoond door 30.000 mensen. Die overleefden onder de meest ellendige omstandigheden op een gebied dat niet veel groter was dan kamp Westerbork dat in de hoogtij dagen van de deportaties met tienduizend gevangenen al overbevolkt was geweest.
Tijdens hun aanwezigheid daar werd de Duitse propagandafilm Hitler schenkt den Juden eine Stadt opgenomen.
De Auerbachs behoorde niet tot gelukkigen die geselecteerd werden voor Hitlers stad. 

Paul werd op 28 september op transport naar Auschwitz gezet. De gaskamers bleven hem op wonderbaarlijke wijze bespaard. Maar ook dit keer betekende het slechts uitstel van executie. Op 10 oktober werd hij gedeporteerd naar Dachau. Daar stierf hij op 23 november, vermoedelijk door uitputting of tyfus, of beide.

Lotte is op 23 oktober met het voorlaatste herfsttransport naar Auschwitz gebracht, waar zij direct na aankomst op 25 oktober is vergast.

Naschrift
Wie de Auerbachs heeft verraden, is niet bekend. Cootje dacht later dat het Hendrik Tabak was geweest die met zijn vrouw het benedenhuis bewoonde. Tabak was een beruchte collaborateur die de bezetter van groenten en brandstof voorzag en daarvoor na de oorlog kortstondig in de gevangenis belandde. Ten tijde van de gebeurtenissen woonde hij echter nog in de Spuistraat 215. Hij zou de woning aan de Amsteldijk 19hs pas in november 1948 betrekken7.

___________________________________________________________________________________

Bronnen:

Stadsarchief Amsterdam
Rapport Stichting 1940-1945 — Sociaal rapport Jacoba Alida Polak-Oud; 1988
Bronnen:
Stadsarchief Amsterdam
Rapport Stichting 1940-1945 — Sociaal rapport Jacoba Alida Polak-Oud; 1988
Arie van Gemert — In memoriam Paul Auerbach; maart 2022
Arolsen Archives
Website — http://www.tenhumbergreinhard.de/transportliste-der-deportierten/transportliste-der-deportierten-1944/index.html; geraadpleegd 30 april 2024

Voetnoten:

  1. Zie aflevering 29 ↩︎
  2. Henk Stibbe was de vertegenwoordiger was van een aantal buitenlandse grammofoonplaten labels zoals Odeon. Hij was het die aan het begin van de jaren zestig de vertegenwoordiging van platen label Parlophone voor Nederland wist binnen te halen. Dat was het label waarop de Beatles, een Engelse beatgroep waar Stibbe nog nooit van gehoord had, hun eerste singles uitbrachten in Nederland (zie Wikipedia). 
    ↩︎
  3. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 84.IV.50; zaterdag 14 december 1940 — Verslaafdheid aan Dolantine ↩︎
  4. Idem ↩︎
  5. E.W.A. Hensen — Langs zelfgekozen paden; p.241; voetnoot 77; Mededelingen van J.Sjollema, H.Scheltema en J.H.A. Lokin; Zoals Cootje het ruim vijfendertig jaar later verwoordde, werden de Auerbachs slachtoffer van een samenloop van omstandigheden: een foute buurman, het feit dat zij dagelijks langskwam hetgeen begon op te vallen en het feit dat Lotte af en toe verward de straat oprende of opvallend uit het raam hing. ↩︎
  6. E.W.A.Hensen — Langs zelfgekozen paden; p 238; voetnoot 65; Mededeling mevrouw J.A.Polak-Oud ↩︎
  7. Website Ons Amsterdam — https://onsamsterdam.nl/artikelen/hendrik-tabak-foute-handelaar ↩︎
Dit bericht werd geplaatst in Geschiedenis, Louis Salomons en getagged met , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Een reactie op Louis Salomons Feuilleton 34 — Paul en Lotte Auerbach deel 2

  1. Pingback: Louis Salomons Feuilleton 29 — Paul en Lotte Auerbach deel 1 | De Lachende Fagottist

Plaats een reactie