Louis Salomons Feuilleton 11 – De Lachende Hoboïst (vervolg)

click on the picture for the English translation

Gijs de Graaf bespeelt een ‘Gijs de Graaf’


Van Gogh, een hoboïst en een balletje gehakt

Ongeveer een jaar geleden publiceerde ik een post De Lachende Hoboïst, een interview met Gijs de Graaf, een hoboïst die halverwege de jaren 60 naar Mexico kwam. Hij was gedurende een aantal jaren collega van die twee beroemde Nederlanders in het Orquesta Nacional de Mexico fagottist Louis Salomons en hoboïst Sally van den Berg .

Het interview – uit het Parool van 19 oktober 1968 – schetst een avontuurlijke, ondernemende en zakelijke jongeman, die het voor elkaar kreeg om naast zijn werk in het orkest ook nog een restaurant met de treffende naam Van Gogh uit de grond te stampen, waar hij toeristen (die op de naam afkwamen) en Mexicaanse studenten (die op de lage prijzen afkwamen) een heerlijke Hollandse maaltijd voorschotelde: saté, balletje gehakt, patat friet, alles met de hand bereid. Het was een groot succes.

Een opmerkelijke carrièreswitch

‘Zou die Gijs de Graaf nog leven?’, vroeg ik me af. ‘Wat zou die me niet allemaal over zijn oud collega kunnen vertellen!’ Ik ging op zoek. De Graaf zelf vond ik niet zo snel, maar wel kwam ik er achter dat er een restaurant Van Gogh bestond in Guanajuato een stad die een paar honderd kilometer ten noorden van Mexico City ligt. Al gauw vond ik een in diezelfde stad gevestigde klavecimbelbouwer met de naam Gijs de Graaf.
Gijs bleek zich van hoboïst en restauranteigenaar ontwikkeld te hebben tot een gerenommeerd instrumentenmaker.
Bovendien liep ik Kathy Snelling tegen het virtuele lijf, een oude studiegenote uit Rotterdam, die fagottiste in het plaatselijk orkest bleek te zijn. Toeval bestaat niet.

Een paar miljoen lezers!

Het heeft nog even geduurd voordat ik contactgegevens van beiden te pakken kreeg, maar uiteindelijk lukte dat via een aantal omwegen en een groeiend aantal vrienden op Facebook.
Kathy bleek Gijs te kennen, ze had zelfs zijn e-mail adres en een telefoonnummer. No hay problema! Ze was zo enthousiast over De Lachende Fagottist dat ze aanbood om mijn posts voortaan in het Engels te vertalen. Hiermee ging een lang gekoesterde wens in vervulling. Eindelijk zou De Lachende Fagottist zijn potentiële lezersbereik met enkele miljoenen kunnen vergroten!
Gijs bleek over de telefoon een zeer beminnelijke mens te zijn die niets liever wilde dan alles wat hij over zijn goede vriend Louis Salomons wist aan De Lachende Fagottist vertellen.

Nooit meer tutti!

Dat eerste telefoongesprek leverde al meteen een schat aan informatie op. Zo bleek Salomons de gewoonte te hebben om tijdens de orkestrepetities aan zijn rieten te werken. Hij sloeg de tutti passages steevast over en speelde alleen de solo’s. Dit ontlokte sommige dirigenten wel eens een kritische opmerking, maar uiteindelijk legden ze zich bij zijn gedrag neer in de weet dat Salomons onveranderlijk zou schitteren tijdens het concert.
Het ligt voor de hand dat Salomons’ sterke afkeer van tutti passages teruggaat tot de jaren dat hij nog naast Thom de Klerk in Het Concertgebouw Orkest het vuile werk moest opknappen als plaatsvervangend solofagottist. Nie wieder tutti moet hij gedacht hebben toen hij zomer 1946 zijn ontslag aanbood en het vliegtuig naar Cuba nam.

Nat maken en blazen!

Die rietjes waar Salomons zo beroemd om was, waren kleiner dan wat ook nu nog in onze streken gangbaar is. Meer American style. Gemaakt voor optimale projectie met minimale inspanning, geschikt voor alle hoogte- en klimaatverschillen, bestand tegen de droge lucht van airconditioning maar evenzo goed tegen tropisch vochtige buitenlucht. Salomons verkocht ze voor een dollar per stuk wat in die dagen een flink bedrag was. Hij had een internationale klantenkring waartoe bijvoorbeeld ook de wereldberoemde Bernard Garfield behoorde.
Zo goed waren die rieten dat Henk de Wit mij eens vertelde dat hij zijn vader (die ook fagottist was) voor het concert zo’n riet uit de verpakking had zien halen om er de hele avond op te spelen. Inspelen of bijwerken was er niet bij. Nat maken een blazen!
Het verhaal moet aan Henks fantasie ontsproten zijn. Gijs die De Wit senior goed gekend bleek te hebben, kon zich helemaal niet herinneren hem ooit op rieten van Salomons te hebben zien spelen, maar was het volledig eens met de strekking van het verhaal.

Een zogenaamde rietentipmachine

Gijs vertelde ook dat Salomons tijdens die noodlottige laatste vakantie in Nederland in de winter van 1970-71 niet alleen van plan was om een Heckelfagot in Biebrich op te halen (hij wilde zelf fagotten gaan bouwen met dit instrument als voorbeeld), maar ook een zogenaamde rietentipmachine (zie foto hieronder) bij de beroemde rietenexpert Kunibert in Hannover. Hij had een riet opgestuurd zodat Kunibert een mal voor zo’n machine kon maken. Hij wilde de rieten fabricage kennelijk op een nog wat hoger plan brengen. Voortaan zouden alle rieten exact hetzelfde zijn! Bovendien kon hij zijn productie flink opschroeven.
Hij zou de machine nooit ophalen, net zo min als de fagot. Een noodlottig auto ongeluk maakte op donderdag 24 december 1970 omstreeks 16.45 een abrupt einde aan alle toekomstplannen.
Die fagot vond snel een nieuwe eigenaar (over Salomons’ instrumenten later meer), maar wat er met die rietentipmachine gebeurd is, blijft een raadsel. Kunibert is al jaren geleden overleden. De zaak is overgenomen door een personeelslid. Goede kans dat hij nog ergens op zolder staat te stoffen in een hoekje. Daar moet De Lachende Fagottist dringend eens een kijkje gaan nemen!

Voor de niet fagottisten onder ons: een rietentipmachine


Dit bericht werd geplaatst in fagot en getagged met , , , . Maak dit favoriet permalink.

Plaats een reactie