De Behanger van Jerewan

Omdat wij fagottisten niet altijd oog hebben voor wat er achter onze lessenaar leeft, wil ik een verhaal vertellen waar geen fagot aan te pas komt.

Toen ik met Koen van Slogteren in 1994 het 24ste Internationaal Dubbelrietfestival organiseerde in Rotterdam, kwam ik bij Huub Haringhuizen van het Koninklijk Instituut van de Tropen terecht met de vraag of hij nog een dubbelriet instrument kon aanbevelen. Huub reageerde prompt: zonder een doekoek zouden we de plank volkomen misslaan. Djivan Gasparyan moest ik hebben! En met een op een geeltje gekrabbeld adres ergens in New York stond ik even later op de Overtoom op de tram te wachten.

Enkele maanden later zat ik in New York in een sfeervol cafe tegenover een stijlvol geklede dame van middelbare leeftijd een familielid van Djivan die vanuit de diaspora de zaken van haar neef in Jerewan behartigde. Zij zorgde er uiteindelijk voor dat ik een jaar later vol verwachting op Schiphol stond te wachten op het vliegtuig uit Armenië. Spannend was het omdat er tot op het laatste moment gedonder met de visa was geweest. Nederland bleek geen diplomatieke vertegenwoordiging te hebben in Armenië en daarom was de visum aanvraag voor Djivan en zijn twee begeleiders via de ambassade in Parijs gelopen, iets wat de spanning er tot het laatste moment in had gehouden.

Nu was het eindelijk zo ver en met mijn neus tegen het raam van de aankomsthal gedrukt stond ik de reizigers die uit het vliegtuig stroomden te taxeren. Het konden allemaal doedoekspelers zijn. Later heb ik begrepen dat ik het bij het rechte eind had en dat praktisch iedereen in Armenië doedoek speelt. Probeer je eens voor te stellen wat dit voor het lichamelijke en geestelijke welbevinden van de Armeniërs betekent: voor het bespelen van een doedoek heb je namelijk een perfecte circulaire ademhaling nodig.  Zouden Armenieërs daardoor stressbestendiger en evenwichtiger mensen zijn?

Zo’n beetje als laatsten kwamen ze uit de aankomsthal: Djivan Gasparyan inmiddels achtenzestigjaar maar nog steeds vitaal ogend en twee veel jongere begeleiders. De begroeting was hartelijk, alsof we elkaar al jaren kenden. Ondanks de taalbarrière verliep de communicatie gedurende hun verblijf vlekkeloos, van de tocht naar het Rotterdam Hilton waar ik voor de festivalbezoekers een interessante korting had bedongen tot de repetities en het indrukwekkende concert in de kerk van Delfshaven,
waar de fles wodka voor, tijdens en na het concert met groot enthousiasme rondging.

Omdat mijn Armeense gasten moeite hadden met de Rotterdamse keuken en eens lekker vlees wilde eten, nodigde ik ze uit  voor een maaltijd bij mijn vriend Ali die in Amsterdam een Koerdisch restaurant dreef. Ali had zich werkelijk uitgesloofd en een paar heerlijke schotels klaargemaakt: gegrild lamsvlees, krokante kaaskroketjes, gestoofde kip, salades, alles in overvloed, natuurlijk vergezeld van een paar flessen wijn en raki.

Koerdistan meets Armenia was echter niet meteen een gelukkige formule, ondanks dat ze beiden een bloedhekel aan Turken hadden. Ali die normaal gesproken ook nieuwe klanten spontaan verwelkomde met een kus op de beide wangen of vol op de mond als het wat later op de avond was, had duidelijk moeite met zijn gasten van de andere kant van de Ararat. En omgekeerd waren de Armeniërs nu ook niet direct toeschietelijk. Hier werd duideljk wat een genocide voor gaten kan slaan. Tachtig jaar na dato zaten deze mensen nog steeds vol wantrouwen naar elkaar te kijken. Gelukkig was er drank, veel drank en met het leegraken van de flessen werd de stemming steeds vrolijker. Hoogtepunt van het samenzijn was het lied dat Djivan aanhief ter ere van zijn moeder. De tranen sprongen ons in de ogen! Het afscheid was Kaukasisch met veel zoenen en schouderkloppen.

Het concert in die verstilde kerk was zoals gezegd indrukwekkend. Hier werd muziek gemaakt op een manier die ik nog niet eerder had meegemaakt. Armenian soul op zijn aangrijpendst. Een van die concerten die je een levenslang bij blijven.

We spraken af dat ik ze de volgende dag naar Schiphol zou brengen. Verbaasd keek ik op toen ik ’s middags het trio zag verschijnen. Ze waren aan de late kant en ze gingen schuil onder een vracht uitpuilende tassen met rollen behang en een flink aantal kooitjes met kanaries. Ze hadden hun ochtend goed besteed en hun gage omgezet in zaken die thuis meer zouden opbrengen dan westerse valuta om hun karig inkomen wat mee aan te vullen. Mijn Toyota Corolla kon het allemaal nauwelijks bevatten.

Mijn zorg dat ze met deze levende have niet tot het vliegtuig zouden worden toegelaten bleek ongegrond. Op vluchten naar Jerewan gelden nu eenmaal andere regels!
Het contact met Djivan bleef nog enige tijd in stand en een paar jaar later heb ik nog bemiddeld toen hij een aanbod kreeg om tijdens de Gentse Feesten een optreden te verzorgen. Inmiddels is hij niet meer actief en zit hij ongetwijfeld onder een abrikozenboompje achter zijn huis te genieten van het gezang van zijn kanarietjes.

Dit bericht werd geplaatst in fagottist, Geschiedenis en getagged met . Maak dit favoriet permalink.

Een reactie op De Behanger van Jerewan

  1. Henk de wit zegt:

    Het ongelofelijke spel van deze man in het kerkje in Delfshaven zal mij altijd bijblijven, er werdt gespeeld, letterlijk gespeeld met trillingen. TOP. Dank.

    Like

Plaats een reactie